BLOG: JIM aanpak (Jouw Ingebrachte Mentor)

14 mei 2020

Wist jij dat in 87% van de hulpverleningstrajecten de omgeving van groot belang is geweest? Slechts 13% van de verandering komt op gang door een therapeutische interventie, zo blijkt uit onderzoek. Als we weten dat het directe netwerk van de jongere van grote invloed is, dan zouden we ons juist daarop moeten richten. Dit is een basiselement van de JIM-aanpak. Els Bijman, werkzaam bij stichting JIM (Jouw Ingebrachte Mentor), trainer in de JIM-aanpak en procesbegeleider, vertelt dat de mind-shift van de professional hier begint. Als we betrokken worden bij het oplossen van problemen, moet de professional niet beginnen met het stellen van de wat-vraag, maar met het stellen van de wie-vraag. Bij de JIM-aanpak gebeurt dit: bij de start van de zorg wordt allereerst aan de jongere gevraagd wie uit zijn of haar netwerk mee kan denken in het hulpverleningsproces. Oftewel: wie de JIM kan zijn. De JIM werkt vervolgens samen met de hulpverlener. Maar, hoe werkt dit precies?

JIM

Het aantal uithuisplaatsingen groeit nog steeds. JIM is in 2013 ontwikkeld met als doelstelling uithuisplaatsing van jongeren voorkomen. Het teruggeven van de autonomie aan en een beroep doen op het directe netwerk van de jongere lijken bij te dragen aan het verminderen van uithuisplaatsingen. De JIM staat naast de jongere en wordt gekozen door hem of haar zelf, met toestemming van ouders. De JIM mag iedereen zijn, een oom of tante, de buurman of sportcoach. Het gaat erom dat de jongere het gevoel heeft dat diegene hem of haar vertrouwt en hem niet zal veroordelen op zijn gedrag.

Hulpverleners nemen soms een belangrijke rol in, in het netwerk van de jongere. Onderzoek wijst echter uit dat er slechts plek is voor een handjevol hechte relaties. De kans bestaat dat je als hulpverlener zo’n belangrijke plek inneemt. Dit is niet wenselijk, omdat je als hulpverlener ook weer weg gaat uit het gezin en de hulpverlening wilt afsluiten. Het is daarom belangrijk om vanaf het begin van het hulpverleningstraject meer te focussen op: wie zou mee kunnen helpen?

“Het fijne van de JIM is, dat hij ook in het weekend voor een kind klaar staat als de hulpverlener niet bereikbaar is. Dit wil je voorkomen.”

Zelf een JIM uitkiezen, kan dat wel?

Dit is een vraag die regelmatig gesteld wordt, aldus Els. Zij geeft aan dat het zelf kiezen van een JIM juist één van de werkzame bestandsdelen is binnen de aanpak. Het gaat hierbij over autonomie ervaren, verbinding stimuleren en het zich competent voelen van de jongeren; de zelfdeterminatie-theorie. Het proces en de keuze geeft jou als hulpverlener veel informatie. Waarom kiest een jongere iemand buiten de familie? Iemand waar zijn of haar ouders geen klik mee voelen? Of iemand waar hulpverleners hun vraagtekens bij hebben, bijvoorbeeld iemand met een criminele achtergrond? Het gesprek hierover wordt actief met de jongere aangegaan. Aan de jongere wordt gevraagd hoe hij of zij het voor zich ziet met deze JIM en deze informatie wordt vervolgens weer meegenomen in het hulpverleningsproces. De meerderheid van de jongeren weten wie hun JIM is. Zij hebben volwassenen om hen heen die ze vertrouwen. Heel vaak zijn dit geaccepteerde belangrijke betrokkenen om een gezin heen waar ouders mee akkoord gaan en vaak heel blij mee zijn.

Het komt echter wel eens voor dat een jongere aangeeft geen netwerk te hebben. Volgens Els zijn hulpverleners op zo’n moment geneigd om terug te schieten in de wat-vraag. Wat gaan we hier aan doen? Het is echter belangrijk om ook in deze situatie de wie-vraag te blijven stellen, ondanks dat die gesprekken soms lastig en emotioneel kunnen zijn. Ook gebeurt het wel eens dat een gevraagde JIM ‘nee’ zegt, dit is pijnlijk voor de jongere en tegelijkertijd hoort dit bij het leven. Ook dit kan bruikbare informatie geven of iets zeggen over de problematiek van de jongere (bijvoorbeeld: een jongen met een ASS vraagt iemand die aangeeft geen band met hem te hebben).

“Soms lees je in de krant dat buren zeggen: “We hebben onze zorgen geuit en hebben laten weten dat het niet goed ging, er is niks mee gedaan”. Dit zou doorbroken moeten worden. Luister als hulpverlener naar het netwerk, of kijk naar een ontbrekend netwerk.”

Hulpverleners

De JIM werkt samen met de betrokken hulpverlener(s). Hulpverleners volgen hiervoor eerst een training, waar ze leren hoe ze de wie-vraag kunnen stellen stellen, de JIM positie te geven en gelijkwaardig samen te werken met de gekozen JIM. De JIM zelf volgt geen training. Volgens Els is hier onder de JIM’s ook geen behoefte aan. Desondanks moet er door de hulpverlener rekening mee worden gehouden dat JIM-zijn een zware taak kan zijn. Het is de taak van de hulpverlener om te overleggen met de JIM welke ondersteuning hij of zij nodig heeft.

“Er is veel onderzoek gedaan naar of de JIM een vergoeding wil. Bijna 90% zegt nee. JIM’s  hebben verschillende redenen waarom ze de jongere willen helpen, bijvoorbeeld omdat het de buurjongen is, die ze al sinds zijn geboorte kennen en hem gunnen dat het goed gaat.”

Omslag in denken

Om als hulpverlener volgens de JIM-aanpak te werken moet een omslag gemaakt worden in het denken. Het is belangrijk je als hulpverlener te realiseren dat het hebben van een netwerk niet het enige streven is: het actief inzetten van het bestaande netwerk en deze deelgenoot maken van het hulpverleningsproces is waar eveneens de toegevoegde waarde zit. Het netwerk kent de jongere het best en weet wat wel en niet werkt. Ook geeft Els aan dat hulpverleners soms te lief willen zijn. Ze geeft als tip om juist de confrontatie aan te gaan: juist de gesprekken waar verdriet of woede naar voren komt, zijn de gesprekken die er toe doen.

JIM & Team050

Niet alleen bij dreigende uithuisplaatsingen maar in ieder hulpverleningsproces is het belangrijk om het netwerk te betrekken. We willen onze begeleiders aanmoedigen om bij de start van de begeleiding actief over de wie-vraag na te denken; bijvoorbeeld ‘wie uit het netwerk kan en wil mijn stokje overnemen als de doelen zijn behaald’. Want onze missie is om er voor te zorgen dat kinderen hun behaalde resultaten vast blijven houden, ook als de begeleiding stopt.

Meer weten?
  • Boek: De JIM-aanpak. Het alternatief voor uithuisplaatsing van jongeren. Geschreven door Levi van Dam en Sylvia Verhulst. (Er is een nieuw boek in ontwikkeling die uit gaat van de Circulaire zorg. Een bredere kijk en verdieping op de JIM aanpak).
  • Lees hier en hier over onderzoeken naar de JIM aanpak.
 Auteurs

Eva van der Geest & Miriam Tolsma